Knijpertjes bakken..
De traditie van het knijpertjes bakken. De bevolking van Steen-wijk en omgeving houdt vast aan oude tradities tijdens de jaarwisseling. Reeds lang tevoren
is men gewend om het knijpertjesijzer, dat in deze omgeving in de laatste maand van het jaar een belangrijke taak heeft te vervullen, weer van de zolder te
halen. De bakvorm, die het jaar daarvoor zorgvuldig in kranten werd verpakt, wordt weer schoongemaakt en in bedrijf gesteld om in de eerste dagen van
het nieuwe jaar een knijpertje te kunnen eten bij een kopje koffie of thee.
Het is een zeer oude traditie; het knijpertjes bakken dateert al, zover bekend, van het midden der negentiende eeuw. In die tijd woonde in de Kalverstraat in
Steenwijk Jan de Vos. Hij hield zich zo rond de jaarwisseling bezig met knijpertjes bakken en zover wij in de geschiedenis terug kunnen gaan was hij de
man, die toen, als we het zo mogen zeggen, het alleenrecht had in d' Olde Veste. Jan de Vos had een ijzer, waarin twee knijpertjes tegelijk gebakken konden
worden. Voor honderd stuks kreeg De Vos veertig cent. Dat was voor die dagen een heel bedrag.
Men moet niet vergeten dat de gemiddelde burger van Steenwijk toen zo om en bij twee gulden per week verdiende, zodat er moeilijk veertig cent af kon
om bij Jan de Vos honderd knijpertjes te halen.
Later, toen de dochter Jantien van Jan de Vos in het huwelijk trad met de timmerman Egbert de Boer en een
woning kreeg aan het eind van de Kerkstraat, nam dit jonge paar het knijpertjes bakken over. Daarna, toen hun
kinderen groot waren geworden en we nemen een sprong van ongeveer vijftig jaar en zien we omstreeks de
eeuwwisseling daar in de kleine woning aan de voet van de Sint Clemenstoren de gehele familie De Boer in actie
om lichtbruin getinte knijpertjes uit de gloeiende ijzers te halen. Een van de zoons van Jantien de Vos en Egbert de
Boer woont nog in de ouderlijke woning. Hij kan van deze traditie dan ook veel vertellen.
Omstreeks het begin van deze eeuw bakte de familie De Boer knijpertjes voor een groot deel van de Steenwijker
bevolking.
De tijden waren toen iets beter dan in 1850, maar de knijpertjes waren ook tien cent per honderd duurder
geworden.
Drie weken voor het nieuwe jaar werd het ijzer op de kachel gelegd en het werd niet weer koud voordat het nieuwe
jaar zijn intrede had gedaan. Broers en zusters werkten om beurten en het was zo te zeggen een continubedrijf, dat
er voor zorgde, dat de burgers van Steenwijk op tijd hun knijpertjes in de trommel kregen. Dag en nacht, in drie ploegen, werden de knijpertjes gebakken en
vele van deze lekkernijen gingen toen reeds met het schip naar de grote steden in Holland. Bijvoorbeeld in Amsterdam zat een zeer goede afnemer, voor
wie duizenden knijpertjes werden gebakken.
Aangezien men toen nog geen gas of elektriciteit kende, werd alles op de kachel gebakken. Jan de Boer haalde de brandstof en kleine bosjes geschild
eikenhout bij Willem Keizer, die destijds achter de kerk woonde.
Later veranderde er veel. De familie De Boer had niet meer het monopolie, maar dat hinderde ook niet, want er kwam meer geld in omloop, zodat de aftrek
van knijpertjes steeds groter werd. Er kwamen er toen meer, die zich toelegden op het bakken van deze nieuwjaarslekkernij. Wij noemen de familie Ruiter,
die het ook tientallen jaren heeft volgehouden. Tenslotte werd het door de aanleg van elektriciteit en gas voor velen mogelijk zelf aan de slag te gaan;
daarbij is het elektrische knijpertjesijzer wel het meest gebruikte. Men heeft dan geen vuil of rook meer in huis zoals vroeger.