Naderende Twee Wereldoorlog
In Steenwijk
De naderende Tweede Wereldoorlog diende zich ook aan in Steenwijk Toen voor de Steenwijkers 1937 tot het verleden was
gaan behoren en 1938 zich had aangediend, konden velen niet vermoeden dat dit het begin zou zijn van een paar tumultueu-
ze maanden. In het eind van 1937 werden elders in den lande een tweetal beslissingen genomen die voor Steenwijk verstrek-
kende gevolgen zouden hebben.In het licht van de toenemende spanning in Europa werd in december ’37 door de Tweede
Kamer een nieuwe dienstplichtwet aangenomen. Deze wet had ten doel de opgelopen achterstand bij de land- en zeemacht
in te lopen en behelsde een verhoging van het aantal onder de wapenen te roepen dienstplichtigen. De lichtingstrekte zou
omhoog gaan van 19.500 naar 32.000 man in 1938 en volgende jaren. Ook werd de eerste oefentijd verlengd van 5 ½ naar 11
maanden. Concreet hield deze wetswijziging in dat met ingang van 1939 het Nederlandse leger een forse uitbreiding van
mankracht en paraatheid zou ondergaan. Deze uitbreiding bracht extra uitgaven met zich mee en werden begroot op 22 mil-
joen gulden. Hiervan werd fl. 12.300.000 gereserveerd voor de bouw van nieuwe kazernes ten behoeve van het dienstvak
infanterie. In Steenwijk werd in die tijd over heel andere zaken gesproken.
PASMAN’S FABRIEKEN
GARNIZOENSSTAD
In februari gonsde het alweer van de geruchten.
Nu echter van geheel andere aard. Allerlei vermoedens
werden geuit. Vermoedens die op 10 maart bewaarheid
werden. Steenwijk zou een garnizoen binnen zijn grenzen
krijgen. In de op die datum gehouden raadsvergadering
werd gedeeltelijk opening van zaken gegeven. Als punt 6
stond op de agenda de aankoop en beschikbaarstelling
van grond voor de bouw van een kazerne.
Nadat eerst besloten was vergaderd, kwam het voorstel
van B&W aan de orde waarin zij de raad voorstelden:
Onderhands aan te kopen een perceel grond, gelegen
aan de Meppelerweg en eigendom van de heer Rijkmans.
Voor de bouw van de kazerne gratis ter beschikking te
stellen een perceel grond, gelegen aan de Meppelerweg
en Dennenallée, groot 6.43.60 ha, met dien verstande,
dat de terreinen weer in volle eigendom van de gemeen-
te komen, indien ze niet meer worden gebruikt voor het
doel waarvoor zij ter beschikking van het rijk zijn gesteld..
Begin januari 1938 deden er in Steenwijk hardnekkige ge-
ruchten de ronde over een op handen zijnde verandering
bij één van Steenwijks grootste Wijkveren: de N.V.
Pasman’s Fabrieken aan de Eesveenseweg (nu Kornelis
Kunsthars). Iedereen sprak erover, maar niemand wist
eigenlijk precies wat er aan de hand was.
Deze geruchtenstroom was voor de redactie van de
Opregte Steenwijker Courant aanleiding om zich in ver-
binding te stellen met de het bedrijf en meldde op 4
januari dat de fabrieken van Pasman (de exportslachterij
en de afdeling margarine, oliën en vetten) overgenomen
waren door het toen al wereldconcern Unilever.
Volgens de courant werd nog onderhandeld en de gevol-
gen voor de vestigingen in Steenwijk waren nog onbe-
kend.
Geruchten over op handen zijnde massaontslagen waren
volgens de Opregte echter ongegrond.
Dit laatste schreef ze echter tegen beter weten in.
Dat geruchten ook juist kunnen zijn ondervonden de
Pasmanmedewerkers nog geen twee weken later. Toen
werd hun medegedeeld dat de margarinefabriek met
SUCCES BURGEMEESTER
Na de stemming constateerde burgemeester Goeman Borgesius voldaan dat dit gewich-
tige besluit met algemene stemmen was aangenomen en hij meende dat hij de gemeente
Steenwijk met de vestiging van een garnizoen van harte kon geluk wensen. “Bij de grote
zorgen en tegenslagen, die men bij het besturen van een gemeente, mede door het toe-
doen van de ongunstige tijdsomstandigheden, ondervond, was dit een lichtpunt, waaruit
men nieuwe kracht kon putten voor een eendrachtige samenwerking in het belang der
gemeente,” aldus de toenmalige burgervader. Voor hemzelf was het een persoonlijk suc-
ces.
Hij had vele reizen gemaakt naar Den Haag en elders en wist op die manier een garnizoen
voor Steenwijk te verzekeren. Na het raadsbesluit stond vrijwel niets meer de komst van
een bataljon van het 9e Regiment Infanterie in de weg. Dit bataljon was toentertijd in
Assen gelegerd en bestond uit zo’n 500 manschappen met aan het hoofd een majoor en
verder een beroepskader van 12 officieren en 40 á 50 onderofficieren. In april 1939, zo
was de planning moest de kazerne klaar zijn en zou die worden betrokken.
alle betrokken personeelsleden werd ontslag aangezegd en voor gehuwden en kostwinners werden financiële regeling ge-
troffen.
Van de zijde van het gemeentebestuur is nog getracht te redden wat er te redden viel, maar het van oorsprong Steenwijker
bedrijf werd opgeslokt door een machtig concern, dat zich op deze manier van een concurrent ontdeed en geen boodschap
had aan de belangen van Steenwijk.
Deze kreeg een zware slag te verwerken wat de werkgelegenheid betrof.
In een toelichting deelden B&W mee, dat 5.65.40 ha al eigendom was van de gemeente en dat dit fl. 11.950 aan huur op-
bracht. Het stuk grond dat van wethouder Rijkmans gekocht moest worden, had deze nog maar net in zijn bezit, maar wilde dit
perceel, omwille van het algemeen belang, wel voor dezelfde prijs verkopen als waar voor hij het had gekocht, zijnde fl. 1.500
en fl. 10 kosten. Uit de daarop volgende discussie kwam naar voren dat defensie ook over dit kleine stukje land dat evenwijdig
aan de Meppelerweg lag wilde beschikken. Hierdoor zou een aaneengesloten geheel ontstaan. Het voorstel werd met algeme-
nen stemmen aanvaard. Sommige fracties lieten het belang voor Steenwijk zwaarder wegen dan de partijprincipes, terwijl een
andere partij over het bezwaar van de volgens haar te hoge prijs van het aan te kopen perceel heen stapte. Enkele raadsleden
waren bezorgd voor de gevolgen indien het ooit tot een oorlog zou komen. De burgemeester antwoordde hierop dat als het
zover mocht komen, de troepen niet meer in Steenwijk aanwezig zouden zijn, maar elders stellingen zouden betrekken.
OEFENTERREIN
Met het beschikbaar stellen van de grond voor de kazerne was Steenwijk er nog niet. Wat heb je aan een kazerne vol soldaten
die nergens kunnen oefenen? Zo komen we bij een moeilijk punt voor Steenwijk. Het heeft B&W nogal wat moeite gekost om
aan de voorwaarde van een oefenterrein te voldoen. Binnen de eigen gemeente was dit niet realiseerbaar en moesten de om-
liggende gemeenten uitkomst brengen.
We laten de heeft Goeman Borgesius hierover zelf aan het woord: “Mijne gedachten gaan terug naar dien dag, toen tusschen
de schaduwen van morgenpost als een zonnevlek lag de brief van den Commandant van het Veldleger, waarin Z.E. op de mo-
gelijkheid van garnizoen te Steenwijk zinspeelde: een zwak schijnsel achter een berg hindernissen. Deze berg is overtrokken
met behulp van meerdere toegewijde en behulpzame gidsen. Doch hoe hoog en hoe steil leek hij in den aanvang: maar staan-
de op den Havelterberg en den Woldberg, leek hij reeds minder hoog en schepten wij moed.
Want wij troffen daar aan onze beide ambtgenooten van Steenwijkerwold en Havelte, die met een ruime blijk, over grenzen
heen, eenen gehele streek omvatten en de heidevlakte aan onze voeten werd het land van belofte, waar deze, uit militair oog-
punt, het ideaal van oefenterrein naderde.” Het stemde hem tot grote erkentelijkheid dat zijn ambtgenoten hun volle mede-
werking verleenden, waardoor de kansen van Steenwijk vergroot werden. “Het ligt in de lijn van dezen tijd om grondgebied van
een ander met troepen en zonder strijd te annexeeren: doch Steenwijk streefde niet naar gezagsuitbreiding, maar via den
legalen weg van aankoop, naar bezitsvermeerdering.
Maar daarvoor moet men kunnen beschikken over eene Heide-Maatschappij, die ons daarbij zeer waardevolle diensten heeft
bewezen. Een wenk in deze richting van collega Stroink getuigde andermaal van een juist inzicht: het werk der Heide-Mij.
En door haar met zoo groot tal van eigenaren gevoerde onderhandelingen hebben zich gekenmerkt door ijver, accuratesse en
tact, waarvoor het mij eene behoefte is den heeren Kruitbosh en Wijnbergen hulde en dank te brengen.
Wij ingewijden beseffen hoeveel en hoe moeizaame arbeid door U is verzet, sedert den dag, dat mijn collega Eggink met u de
eerste en belangrijkste stelling heeft genomen: de eigendommen van den heer Linthorst Homan,” aldus de burgemeester.
AANKOOPKOSTEN
Met de aankoop van de gronden voor het oefenterrein was in eerste instantie een totaalbedrag gemoeid van fl. 100.000. In ruil
hiervoor kwam de gemeente in het bezit van +/- 325 ha. Heide en +/- 25 ha. Bouwland.
Deze circa 350 ha. heide lag tussen de weg door Kallenkote en de Ruiterweg in Havelte en sloot aan op het kazerneterrein.
Steenwijk moest dus diep in de buidel tasten voor de verwerving van deze gronden.
Hier stond echter wel een huuropbrengst tegenover. Met het Rijk werd een huurprijs over-eengekomen van fl. 4.500 en dit
gedurende veertig jaren.
Het oefenterrein werd later nog uitgebreid.
Begin 1940 werden nog meer percelen grond aangekocht en zelfs na de bezetting door de Duitsers werd hiermee nog
doorgegaan.
KAZERNEGEBOUW
Op 20 april 1938 vond in de voormalige synagoge te Zwolle de aanbesteding plaats van
de bouw van de kazerne. Een kazerne die zou gaan bestaan uit een poortgebouw en
drie daarachter gelegen huisvestingsgebouwen. De Genie had geraamd dat voor de
bouw zelf de kosten FL. 435.000 zouden gaan bedragen. Met de bijbestekken verwar-
ming, warm water- en elektriciteitsvoorziening en inrichting van de keuken zou het
totaalbedrag op ruim een half miljoen gulden uitkomen.
Er was door maar liefst 54 aannemers ingeschreven. De hoogste inschrijving bedroeg fl.
495.000 en de laagste fl. 434.390. De inschrijvingen kwamen uit alle delen van het land.
De laagste inschrijver Gersman en Zoetemeyer uit Alphen aan de Rijn werd de bouw
gegund. Het gehele karwei diende op 14 februari 1939 klaar te zijn.
Al vrij snel werd er met de bouw begonnen. Eerst het omvangrijke grondwerk en daar-
na het metselen. Burgemeester Goeman Borgesius mocht de herinneringssteen in
metselen. Het gemiddelde aantal ingezette werklieden bedroeg ongeveer 60.
Bij aanname van dit personeel genoten Steenwijkers de voorkeur. En zo veranderde het
landelijke karakter nabij de Dennenallee en werd in één jaar tijds de Johan van den
Kornputkazerne gebouwd
EERDER GARIZOENSSTAD
Voor Steenwijk verliep 1938 in economische zin dan toch nog relatief gunstig. Maar dit aspect werd volledig overvleugeld door
datgene wat zich in dat jaar in Duitsland ontwikkelde; de oorlog diende zich voor Steenwijk nog nadrukkelijker dan eerder aan.
Vijf dagen na het openbaar worden van de kazerneplannen annexeerde Nazi-Duitsland Oostenrijk (Goeman Borgesius zin-
speelde hier in zijn toespraak op).
Voor Frankrijk en Engeland het teken om hun bewapeningen drastisch uit te breiden. Ook Nederlandse autoriteiten werden
nerveuzer. Dit had voor Steenwijk al snel grote gevolgen.
Een deel van de lichting 1937 welke op 25 maart met groot verlof zou gaan, bleef ook na die datum onder de wapenen.
Deze door de omstandigheden versneld ingevoerde(nood)maatregel veroorzaakte een acuut tekort aan kazerneruimte.
Vandaar dan ook dat verschillende legercontingenten eerder dan gepland de hun aangewezen nieuwe legerplaatsen moesten
betrekken. Steenwijk hoorde daar ook bij.
TIJDELIJKE KAZERNE
Probleem was hier natuurlijk de huisvesting, daar de kazerne bij lange na nog niet klaar
was.
De keuze viel op de leegstaande margarinefabriek van Pasman welke het Rijk van Unilever
zou gaan huren. Een geluk bij een ongeluk.
Ineens was er een koorts-achtige bedrijvigheid aan de Eesveenseweg.
Het fabrieksgebouw moest worden aangepast aan de kazernering. Van ’s morgens vroeg
tot ’s avonds laat was het een breken en bouwen en waren kwartiermakers druk doende
met het maken van kribben en het vullen van strozakken. Veel tijd was er niet, want reeds
op dinsdag 29 maart zou het regiment naar Steenwijk verhuizen.
Die dag was het al vroeg druk in de stad en overal hingen vlaggen als welkomstgroet.
Het weer was druilerig. Om half negen rolde de trein uit Assen Steenwijk binnen en stopte
bij de veelading.
Hier stapten zo’n 300 manschappen uit, zijnde het 2e Bataljon van het 9e Regiment Infanterie. Verder werden paarden, mi-
trailleurs, kanonnen, wagens en verdere oorlogsuitrusting uitgeladen. Om ongeveer 10 uur marcheerden de manschappen,
vooraf gegaan door stafmuziek, de stad in en via de Stationsstraat en Oosterstraat werd het marktplein bereikt.
Aan belangstelling totaal geen gebrek. Rijen dik stonden ze de Steenwijkers om de soldaten te verwelkomen.
Dit was allerhartelijkst. Op de Markt namen generaal Sillevis met staf en burgemeester Goeman Borgesius de inspectie af.
Tegen wethouder Rijkmans heeft hij die dag menigmaal gezegd: “Dit is een moment dat je vast moest kunnen houden.”
De volgende dagen nog sierden gele papieren met het opschrift ‘Welkom in Steenwijk’ de etalageruiten. Vooral de Steenwijker
jeugd was in de ban van de militairen.
De tijdelijke kazerne was voor hen een enorme trekpleister en de daar in groten getale aanwezige kinderen ontging vrijwel
niets. Ook soldaatje spelen was ineens erg populair.
ECONOMISCHE OP PEPPER
Voor de middenstand had de verheffing tot garnizoensstad meer bedrijvigheid tot gevolg. Zo moesten bijvoorbeeld elke dag
300 magen gevuld worden.
De meeste leveranties werden na aanbesteding gegund aan Steenwijker winkeliers. Zo plukte iedere neringdoende wel een
graantje mee. Bioscopen mochten zich ook in een grotere belangstelling verheugen en voerden gereduceerde tarieven in.
Makelaars hadden het ineens druk. De officieren en onderofficieren en hun gezinnen hadden keuze genoeg.
Er was een behoorlijke leegstand. Keurig werden de adspiranthuurders van het station gehaald en langs de leegstaande
huizen gereden.
BURGERIJ
De burgerij op haar beurt deed ook veel om het de militairen zoveel mogelijk naar hun zin te maken.
De fabriek was weinig sfeervol en er was vrijwel geen vertier. Aan de oproep om één of meerdere soldaten een avond uit te
nodigen werd veel gehoor gegeven. Ook kwam vanuit de bevolking het initiatief om geld in te zamelen en dat aan te wenden
voor de aanschaf van spullen voor recreatie. Deze actie resulteerde in de aankoop van muziekinstrumenten voor een op te
richten muziekkorps.
Op sportief gebied werden de krachten gemeten en er waren optredens in de tijdelijke kazerne. Deze optredens vielen goed
in de smaak. Het kwam op zo’n avond voor dat het gebouw op de fundering stond te trillen als honderden het Friese volkslied
uit volle borst zongen.Al deze activiteiten hadden tot gevolg dat de soldaten zich hier thuis gingen voelen. Eén hunner maakte
dit compliment aan de Steenwijkers: “Laat Steenwijk economisch voordelen hebben bij de vestiging van het garnizoen, toch
neemt niet het eigen belang maar de sympathie voor de soldaten de eerste plaats in de harten in.”’Maar dit alles liet niet
onverlet dat er een oorlogsschaduw over Steenwijk was getrokken.
De onvermijdelijke oorlog had zich nader aangediend aan Steenwijk. Hoofdtaak van het Steenwijker bataljon was het
beveiligen van de Overijsselse oostgrens. In de begintijd werd elke maand aan de grens geoefend.
Als de internationale situatie daartoe aanleiding gaf werd ook onverwachts naar de grens getrokken.
Dit maakten de Steenwijker vrijdag 27 mei 1938 voor het eerst mee. ’s Morgens vroeg werden zij opgeschrikt door de mede-
deling dat het garnizoen nog dezelfde morgen naar de grens moest.
De soldaten vertrokken om 9 uur per trein terwijl voor het vervoer van de oorlogsuitrusting particuliere vrachtwagens gevor-
derd werden. Eén en ander veroorzaakte onder de bevolking wel enige ongerustheid. Uiteindelijk verbleef het garnizoen na
de algemene mobilisatie op 28 augustus 1939 permanent aan de grens.
De sores aan de grens laten een feestelijke inwijding niet toe van de Johan van den Kornputkazerne en valt vrijwel ongebruikt
in Duitse handen. Bronnen: Jaargangen 1937, 1938, 1939 en 1940 Opregte Steenwijker Courant. Bewerkte en eerder door mij
gepubliceerde artikelen in de Opregte Steenwijker Courant van 19 en 26 juni en 3 juli 1985 onder het thema ‘De
Oudheidkamer vertelt…’ Auteur: Teun Smit.
Nicolaas ter Meatstraat
Deken van het Kapitel van de St. Clemenskerk
te Steenwijk. In 1466 heeft hij de eerste steen
van de toren van de St. Clemenskerk gelegd. Ter
herinnering aan dit feit werd boven de ingang
van de toren een steen aangebracht, waarin in
het Latijns staat gefrift: ‘In het jaar ons Heren
MCCCCLXV1 legde Claes ter Maeth. Deken, de
eerste steen.