leerlooierij: in de 19e eeuw een voor Steenwijk belangrijke tak van nijverheid, waaraan
ook de naam Looijersgracht herinnert. Er waren zes leerlooierijen, waarvan twee voor
die tijd zeer belangrijke. Voor het looiproces werd gebruik gemaakt van gemalen
eikenschors (eek). Dit werd door eekschillers, veelal van de Noord-Veluwe afkomstige
seizoenwerkers, van de eikenbomen geschild en naar eekmolens aan het
Steenwijkerdiep gebracht om te worden vermalen.
Meesters, Matthijs (Steenwijk 25 januari 1788 – Steenwijk 15 juni 1854), leerlooier.
Had, samen met zijn broer Jan (1), aan het Steenwijkerdiep twee leerlooierijen, een
eekmolen, een runhandel, sids 1824 een lijmkokerij en sinds 1833 een houtzaagmolen
(1833).
ENLEF (Eerste Nederlandsche Looi-Extract Fabriek): voormalige fabriek (1917-1936)
aan het Steenwijkerdiep te Steenwijk. Dochteronderneming van de houthandel van
Wicherson, waar tannine voor leerlooierijen gewonnen werd uit houtafval.
Locomotief, De: voormalig rijtje éénkamerwoningen op de linkeroever van de
Steenwijker Aa, aan de Paardenmarkt. Gebouwd in 1889 als leerlooierij van Thijs
Rijkmans, later verbouwd tot woningen en in 1965 gesloopt.
Looijersgracht: noordoostelijk deel van de Steenwijker stads¬gracht dat in het begin
van de 19e eeuw zo genoemd werd naar de hier aanwezige leer¬looierijen.